Er was een leeuw die graag rondsloop in een veld waar zich vier ossen ophielden. Vaak probeert hij ze aan te vallen. Maar elke keer als hij naderde, elkaarn ze hun staarten naar toe, zodat hij altijd oog in oog kwam te staan met de horens van een van de ossen, uit welke hij ook naderde. Maar uiteindelijk ontstaan ze verschillen en begonnen allemaal in een eigen hoekje van het weiland grazen. Toen viel de leeuw ze een voor een aan. Binnen de kortste keren was het met de vier ossen gedaan.
Aesopus, zesde eeuw vC
In dit artikel
Inhoudsopgave
Anderen bekeken ook
Reactie plaatsen